oostpoort


Stadsgezicht Oostpoort

Vanaf het sluisje op het Oosteinde heb je prima zicht op beide kades, de stadspoort, de Oostpoortschool en de Nieuwe Prins. De perfecte plek voor een stadsgezicht, zeker in Coronatijd op anderhalve meter afstand. De verwijzingen hiernaar zijn subtiel; een enkel mondkapje, een pijl op straat en dat wat ontbreekt, geen vliegtuig te zien.

choorstraat tekenaarphoto: Robert van Nimwegen


stadsgezicht

Titel Oostpoort op anderhalve meter, Delft
Tekenaar Mark van Huystee
Editie 120 prints
Materiaal Hahnemühle papier
Techniek Certified Art Giclée print
Jaar 2020-2021
   
Medium maat 150 cm x 58 cm (59 inch x 23 inch)
Prijs 695 euro (inclusief BTW)
   
Medium-plus maat 179 cm x 69 cm (71 inch x 25 inch)
Prijs 795 euro (inclusief BTW)
   
Large maat 203 cm x 77 cm (80 inch x 30 inch)
Prijs 995 euro (inclusief BTW)
   
andere maten in onderling overleg

Bovenstaande prijzen gelden voor de stadsgezichten exclusief inlijsting en exclusief verzendkosten.


oostpoort detail



samples oostpoort

EEN STUKJE STADSGEZICHT BESTELLEN

Veel klanten willen het panorama in werkelijkheid zien voordat ze bestellen.
Mocht u daartoe niet in de gelegenheid zijn dan kan ik u een set samples toesturen zodat u de kwaliteit en uitstraling kunt beoordelen.
Een set van 4 samples kost 14,95 euro inclusief verzendkosten. Bij iedere set wordt één passepartout geleverd waarmee u een sample eventueel ook als mini-schilderij kunt inlijsten.
U kunt de samples bestellen door een mail te sturen naar info@huystee.com onder vermelding van: samples en de naam van het stadsgezicht.


stadsgezichten

KWALITEIT

De editie is van hoge kwaliteit en voldoet aan het kwaliteitskeurmerk ‘Certified Art Giclée’.
Iedere afdruk is door mij persoonlijk gesigneerd, genummerd en voorzien van een blindpreeg. De preeg is een afdruk van mijn signatuur in reliëf.
Iedere reproductie gaat vergezeld van een uniek Certificaat van Echtheid.


RIANTE PLEK VOOR GIJS DOOR JAN VAN DER MAST

Mark beheerst het multitasken. Hij kan gesprekken voeren, terwijl zijn magische linkerhand vastberaden een boom langs de gracht tekent. Een vrouw naast hem wil weten wat er van de coronacrisis zichtbaar is in de tekening. Mark legt uit dat er behalve de mondkapjes en het gehamsterde toiletpapier van de passanten nog een aanwijzing is: ‘De strakke blauwe lucht! Normaal gesproken teken ik graag vliegtuigjes die overkomen, maar die zijn er nu niet. Het is stil daarboven.’ Rondom Mark is het echter een drukke, levendige boel. De Oostpoortschool gaat om 14 uur uit en een dertigtal ouders staat langs de gracht te wachten tot hun kind naar buiten komt. Het schoolplein is immers verboden terrein. Twee juffen staan bij de toegangshekken en houden, bijgestaan door conciërge Ed, nauwlettend toezicht op een soepele overdracht. Voor mij als schrijver is het fijn flardenvangen dit tijdstip. Kinderen maken afspraakjes om bij elkaar te spelen. Ouders onderhandelen. Een geblokte vader in korte broek vraagt aan de blonde vrouw op anderhalve meter afstand: ‘Wil ze bij jullie spelen of bij ons?’
‘Bij ons.’
‘Waar is dat?’
‘Piet Heinstraat 37.’
‘Ok, dan kom ik haar om half vijf ophalen. Dáág!‘ En weg is-ie.
Niet alle deals lopen goed. Floor, een meisje van een jaar of acht, is in tranen. Haar moeder legt aan de man op 50 cm afstand uit, dat haar dochter ziek is geweest, vandaag voor het eerst naar school is geweest, maar nog niet mag afspreken. Het meisje gaat nu harder huilen. ‘Maar volgende week kan het weer wel, Floor.’
In het gesprek tussen de man en vrouw worden andere opties besproken. Zaterdag zou - ondanks de hockeyverplichtingen in de ochtend ook kunnen. Floor lacht tussen haar tranen door: ‘O, zaterdag is eerder dan volgende week, toch?’
‘Ja,’ knikt de moeder.

De eerste ouders verlaten de plek. Een vader loopt chagrijnig met een kinderfiets in zijn armen weg. Het zoontje volgt hem beschroomd. Sleuteltje kwijt dus.
Een meisje met een step in haar hand bestudeert wat Mark allemaal heeft getekend en herkent de rode Deux Chevaux langs de gracht. ‘Dat is de eend van juf Eugenie!’
‘Dat klopt’, zegt Mark.
Juf Eugenie, die bij het hek stond en haar naam hoort, komt er nu bij staan. Vol trots vertelt ze hoe ze Mark zover heeft gekregen om haar lelijke eend zo’n riante plek te geven op de tekening: ‘Ik heb hem onder druk gezet. Ik zei: “Jammer dat de mooiste auto van Delft er niet op staat.” Ik ben mijn auto, die in de Molslaan stond, speciaal gaan halen en heb hem op de lege parkeerplek naast het cafe gezet.’ De liefde voor haar 2CV is groot: ‘Wanneer Mark zijn tekening klaar is, kopen wij het eerste exemplaar! We hebben de eend al sinds 1989. Gekocht in het Westland. Hij is helemaal verbouwd. Alleen de motorkap is nog authentiek. Op den duur wordt het net een huisdier.’ Ze lacht besmuikt. ’Hij heet trouwens Gijs.’
‘Gijs?’ roepen Mark en ik in koor.
‘Ja, kijk maar naar het nummerbord: GY…Z’.
‘O, Gyz!’
Eugenie geniet van onze verbaasde gezichten en zegt dan: ‘Mijn man en ik zijn dol op oude auto’s. We hebben er nog vier.’
‘Dat meen je niet!’
‘Jawel. Ze staan in een loods. We hebben nog een Citroën DS, een Citroën Mehari, een ribbeltjesbus - ook wel Otje-bus genaamd - en een Fiatje 500 uit 1968. Ook een snoepje.’
Mark schudt zijn hoofd: ‘Daar kom je nou mee! Je had ze alle vijf op een rijtje moeten parkeren. Dan had ik een stadsgezicht met alleen maar klassiekers kunnen tekenen. Verwarrend straatbeeld 2020.’

Jan van der Mast, 10 juli 2020

“Een geblokte vader in korte broek vraagt aan de blonde vrouw op anderhalve meter afstand: ‘Wil ze bij jullie spelen of bij ons?”


detail2


ZICHT OP DE OOSTPOORT DOOR JAN VAN DER MAST

Mark zit ontspannen op het stalen kastje, dat aangeeft of bootjes wel of niet mogen doorvaren. Zijn tekenbord is al voor eenderde gevuld met huizen, plaveisel, gebladerte en passanten. Centraal staat de Oostpoort. Het is een verrassend perspectief. Toen Mark me appte dat hij de Oostpoort aan het tekenen was, dacht ik aan de plek vanwaar alle toeristen de eeuwenoude poort fotograferen: vanaf de oever van het kanaal, dus met zicht op de poort en de stalen ophaalbrug. Het is een ‘Zicht op Delft’ waar Vermeer zich niet aan durfde te wagen; de Japanners wel. In Sasebo (Nagasaki), in een themapark met Hollandse architectuur, staat een replica van ‘onze’ Oostpoort.
Mark tekent de middeleeuwse poort vanaf de gracht Oosteinde. Hij is blij met de plek: ‘Het is er veilig. Niemand die in je nek staat te hijgen.’
‘Maar heb je geen last van dat geluid?’ Achter hem joelen kinderen van de Oostpoortschool. Er is een schoolplein aan de gracht.
‘Ach, dat is een uurtje. Het is nu speelkwartier.’ Aan de kinderen die rondrennen, elkaar achtervolgen of intieme gesprekjes voeren is niets van de ‘anderhalvemeter samenleving’ te merken.
Het is vandaag 16 juni, drie maanden na het uitbreken van de Corona-crisis. Marks tekening draagt er subtiel de sporen van: een vrouw met een pakket toiletpapier loopt over de gracht, een andere passant draagt een mondkapje. ‘Er komt er vast nog wel eentje bij,‘ grijnst Mark. Hijzelf heeft in de corona-tijd nachtelijke wandelingen met zijn dochter gemaakt door onbekende stukken Delft en op een heerlijke manier kennis gemaakt met de sereniteit van sommige plekken. ‘Heerlijk, geen toeristen, geen studentenvertier. Je ervaart de stad heel anders.’
We praten over de sfeer van de tekenlocatie, de karakteristieke bebouwing. Aan de rechterzijde domineert de gevel van De Nieuwe Prins, een langgerekt gebouw van twee verdiepingen. ‘Moet je ‘ns kijken hoe het gebouw golft,’ zegt Mark. ‘In de tekening is het wat strakker geworden.’ De Nieuwe Prins is een bruin cafe met biljarttafels, maar je ziet er geen teken van leven. Zou het de crisis (en intellligente lockdown) overleefd hebben?

Mijn vriend Google vertelt dat het pand van 189 m2 sinds drie weken te koop wordt aangeboden op Funda. Vraagprijs: 795.000 euro. Als Mark straks zijn stadsgezicht heeft voltooid, is er een nieuwe eigenaar: De nieuwste Prins.
Op het markante gebouw links hangt aan de gevel een tegeltableau met het onderschrift ‘de huidehandel’. Twee witte mannen doen handjeklap, terwijl er een huid met staart tussen hen in op de grond ligt. ‘Is dit wel koosjer, Mark? Heeft het iets met slavernij te maken? De twee witte koopmanen grijnzen triomfantelijk bij hun gesloten deal. Moeten we dit beeld niet even besmeuren of van de gevel trekken?’ De laatste dagen heeft er een fikse beeldenstorm in de wereld plaats gevonden. Churchill, Piet Hein, slavenhandelaar Colston in Bristol... Ze zijn van hun sokkel getrokken of met verf besmeurd vanwege hun racistische denkbeelden of betrokkenheid bij de slavenhandel. Mark stelt me gerust, weet dat het tableau verwijst naar de leerlooierij die hier ooit was. Dat klopt, zegt Google. Het was H.H. Roes die in 1856 hier zijn bedrijf startte en zo succesvol was, dat hij veertien jaar later naast de looierij een statig woonhuis liet bouwen: Villa Roes. Roes was rijk, werd loco-burgemeester, moest van alle Delftenaren in 1895 de meeste belasting betalen, maar over zijn leerlooierij kom ik niets te weten. Wel zie ik allerlei advertenties van mevrouw Roes, die op zoek is naar een bekwame keukenmeid, een tweede meid, een nette schoonmaakster voor april, een vrouwelijke hulp etc. Het is een komen en gaan van meiden in villa Roes. Het prikkelt mijn fantasie. Wat gebeurde er in die keurige villa? Ik kijk naar Mark zijn tekening: de villa staat er al op, maar wat er achter die gevel is gebeurd, zullen we nooit te weten komen.

Jan van der Mast, 4 juli 2020

“Aan de kinderen die rondrennen, elkaar achtervolgen of intieme gesprekjes voeren is niets van de ‘anderhalvemeter samenleving’ te merken.”